Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan [41]niet Jakob heten, maar [42]Israel; want gij hebt u vorstelijk gedragen [43]met God en [44]met de mensen, en hebt overmocht. 41. Niet is hier zoveel gezegd als niet alleen, of niet zoveel, zozeer, want hij wordt hierna ook wel Jakob genoemd; zie deze manier van spreken, 1 Sam.8:7; Joh.7:16; 1 Kor.1:17; 1 Joh.3:18. 42. Dat is, een vorst Gods, of die vorstelijke macht heeft met God, gelijk blijkt uit de volgende woorden. Dezen naam geeft God Jakob ten tweeden male, onder, hfdst.35 vs.10. 43. Hebbende den strijd uitgestaan, dien hem God aandeed, en overwonnen. 44. Te weten, eerst met Ezau, en daarna met Laban, en nu komt hij weder te strijden met Ezau.